Doe je er goed aan om je kinderen te vertellen dat je kanker hebt, of is het beter om het te verzwijgen? Het liefst zou je het hen willen besparen. Maar kan dat eigenlijk wel?
De ervaring leert dat ‘gewoon’ vertellen wat er aan de hand is, nu en in de toekomst de minste problemen oplevert. Vertel je het niet dan loop je het risico dat je kind er op een andere manier achter komt. Want kinderen hebben voelsprieten. Ze zien en horen alles. Een vader die met rode ogen op de bank zit, oma die plotseling op de stoep staat, ouders die vaak en lang op hun mobiel zitten, kinderen voelen haarfijn aan dat er iets mis is. Als ze niet weten wat er aan de hand is, gaan ze zelf op zoek naar verklaringen. En hun fantasie is vaak erger dan de werkelijkheid.
Het is niet verstandig om het woord kanker te omzeilen. De kinderen worden in verwarring gebracht en horen het misschien op school of van hun vriendjes. Bedenk dat de angst meestal bij jezelf zit. Hoe groter de angst, hoe moeilijker het wordt om erover te praten.
Door in het eerste gesprek het woord kanker te gebruiken, kunnen de kinderen er alvast een beetje aan wennen en schrikken ze niet als iemand anders er plotseling over begint.
Veel ouders zijn bang dat hun kinderen over de dood beginnen. Er zijn meestal opa’s en oma’s aan kanker overleden en dus snappen veel kinderen dat je aan kanker dood kunt gaan. Lastig als je kind zo’n vraag stelt, maar wel een goed uitgangspunt voor een gesprek. Je kunt immers antwoorden dat er verschillende soorten kanker zijn en dat je juist aan de behandeling begint omdat je hoopt dat alles weer goed komt.
Elk kind reageert op zijn of haar eigen manier op je ziek zijn. Die reacties zijn afhankelijk van de leeftijd, het karakter van je kind en je eigen reacties.
Hoe jong je kind ook is, het voelt je verdriet en onrust. Als je naar het ziekenhuis moet of je heel erg ziek voelt zal je de zorg voor je baby tijdelijk uit handen moeten geven. Het kan ook zijn dat je het moeilijk vindt om je baby te knuffelen. Want wat als het niet goed met je gaat? Houd geen afstand maar laat je kind voelen dat het welkom is.
Misschien denk je dat peuters en kleuters te klein zijn om geïnformeerd te worden. Ze zijn nog zo jong en hebben nog zoveel te ontdekken. Maar ook peuters en kleuters voelen het als er iets mis is. Ze worden onrustiger en opstandiger. Vertel in eenvoudige bewoordingen wat er aan de hand is en wat dat op de korte termijn voor gevolgen heeft. Zoiets als: ‘Mama gaat naar het ziekenhuis omdat ze een knobbeltje van kankercellen in haar borst heeft. Dat moet de dokter eruit halen. Ze blijft een nachtje weg en jij mag bij oma slapen.’ Een lappenpop, beer of andere knuffel kan troost bieden.
Let op: Kleuters en peuters vinden het vaak prachtig om iets rond te bazuinen. Wil je niet dat de hele buurt weet wat er thuis aan de hand is, spreek dan af wat je kind wel en niet mag zeggen.
Vanaf een jaar of zes zijn kinderen vaak erg in feiten geïnteresseerd. Lees samen met je kind de informatie die specifiek voor jouw kind op deze site staat. We hebben ook animaties gemaakt. Op deze leeftijd vinden kinderen het vaak fijn als ze mee mogen naar het ziekenhuis. Want zien is weten. Er zijn er ook die een spreekbeurt over kanker houden. Door dit samen voor te bereiden ontdek je of je kind het begrepen heeft. Stimuleer je kind om niet alleen iets over kanker en de behandeling te vertellen, maar ook over wat het met hem of haar doet.
Op kamers gaan of juist niet. Ver van huis gaan werken of studeren of in de buurt van het ouderlijk huis blijven. Jongvolwassenen moeten op eigen benen staan, maar zullen zich ook zorgen maken over de thuissituatie. Soms zetten ze hun eigen bezigheden aan de kant om extra goed voor je te kunnen zorgen. Natuurlijk heb je zelf ook wensen en verwachtingen. Wat kunnen je kinderen voor je doen en in hoeverre mogen ze zichzelf zijn en hun eigen leven leiden?
Een moeder: “Ik wil haar het liefst een beetje bij mij in de buurt houden. Ik weet immers niet hoelang ik nog heb. Tegelijkertijd besef ik dat het beter voor haar zou zijn als ze gewoon kan doen waar ze goed in is.”
Kinderen reageren net als volwassenen. Ze zijn verdrietig, bang of boos, lopen rond met schuldgevoelens, voelen zich ongelukkig en in de steek gelaten of doen heel stoer en doen net alsof er niets aan de hand is.
Kinderen kunnen intens verdrietig zijn. Bij jonge kinderen is dat verdriet vaak van korte duur. Even is het heel heftig om daarna verder te gaan alsof er niets aan de hand is. Dat is heel gewoon. Soms komt het verdriet zomaar opeens naar boven. Tijdens het naar bed gaan bijvoorbeeld, onder de afwas of op school. Oudere kinderen kunnen langer met verdriet bezig zijn.
Soms laat een kind geen verdriet zien. Want net zoals jij de neiging hebt om je kind te beschermen, heeft je kind de neiging om jou te beschermen. Sommige kinderen uiten zich door te schrijven, in hun dagboek bijvoorbeeld of in gedichten.
Praat over verdriet. Vertel hoe jezelf met verdriet omgaat. Vertel hen wat helpt en wat niet. Zoek afleiding, huil samen en lach samen. Is je kind ontroostbaar? Zoek hulp en zeg dat het ook aan leuke dingen mag denken.
Veel kinderen zijn bang. Bang voor de ziekenhuisomgeving, voor veranderingen, voor het dreigend verlies van de ouder die ziek is, voor het verlies van de gezonde ouder of om zelf dood te gaan.
Sommige kinderen zijn bang dat ze zelf kanker zullen krijgen. Ze denken dat kanker besmettelijk is, of kennen het begrip erfelijkheid. Vertel hen dat kanker niet besmettelijk is en dat erfelijkheid in verreweg de meeste gevallen geen rol van betekenis speelt. Is dat wel het geval dan kunnen de artsen daar onderzoek naar doen. Praat met je arts of verpleegkundige als je kind daar vragen over heeft en neem ze mee zodat ze ook zelf vragen kunnen stellen.
Ook kinderen zoeken naar oorzaken. Er zijn kinderen die zichzelf de schuld geven van het feit dat hun vader of moeder ziek is. Ze denken dat ze iets gezegd, gedaan of gedacht hebben dat kanker veroorzaakt. Er gaat soms meer in die hoofden om dan je denkt.
Buik- en hoofdpijn komen vaak voor. Soms is de oorzaak van die klachten eenvoudig te achterhalen. Dan komt het door oververmoeidheid, te laat naar bed gaan, onregelmatig of slechter eten. Of misschien heeft je kind griep, een infectie of ruzie met een vriendje
Ook het opkroppen van zorgen kan lichamelijke klachten veroorzaken. ‘Ik heb er buikpijn van’ of ‘mijn hoofd zit zo vol’ zijn voor veel kinderen herkenbare uitdrukkingen. Meestal weten je kinderen zelf wat helpt en wat niet. Afleiding, een beker warme melk, je zorgen met het douchewater door het putje spoelen, er zijn een heleboel mogelijkheden.
En dan is er de angst om zelf ook kanker te hebben. Soms heeft je kind precies dezelfde klachten als jijzelf. Een bezoek aan de huisarts kan helpen.
Enkele voorbeelden van normaal gedrag:
- Ze kruipen in hun schulp
- Ze vragen extra aandacht
- Ze zijn extreem hulpvaardig
- Ze doen een stap terug in hun ontwikkeling
- Ze zijn overactief
- Ze zijn nors of agressief
- Ze hebben een kort lontje
- Ze zijn superlief en overbezorgd
- Ze hebben problemen met hun huiswerk of doen het juist héél goed
- Ze kunnen niet (in)slapen of hebben nachtmerries
- Ze willen niet meer met vriend(inn)en spelen
Het zijn allemaal normale reacties op een abnormale situatie, maar daarom niet minder lastig. Wanneer hulp zoeken? Aanhoudend negatief gedrag is een schreeuw om aandacht. Maar ook veel te lief zijn. Verder zijn aanhoudende lichamelijke klachten een punt van zorg, een kind dat niet meer naar school wil, kinderen die al problemen hadden voordat je ziek werd, een kind dat extreem overbezorgd is. Klop eens aan bij een goede kennis, een leerkracht, een lotgenoot, een verpleegkundige, de pastor, een kinder- of jeugdpsycholoog. Volg je gevoel, want jij kent je kind het best. Probeer je vooral niet schuldig te voelen als je kind een extra steuntje in de rug nodig heeft. Opvoeden is al moeilijk genoeg, laat staan als je ziek bent.
Tijdens je ziekteperiode moeten je kinderen misschien wat vaker bijspringen in het huishouden of de zorg. Daar is niks mis mee. Veel kinderen vinden het fijn om iets voor hun ouders te kunnen doen. Ook al zijn het taken die ze anders niet zo snel op zich zouden nemen. Maar soms springen ze te vaak bij of krijgen ze verantwoordelijkheden die ze niet aankunnen. Schakel hulp van buitenaf in.
Let op het gedrag van je kind, niet alleen thuis maar ook op school en de sportclub. Wees vooral bedacht op veranderingen. Zijn er problemen op school? Heeft je kind opeens geen zin meer om naar atletiek te gaan? Is de extreme stapper plotseling een thuiszitter geworden?
Informeer de school tijdig over wat er gaande is. Houd de leerkrachten en de mentor op de hoogte en spreek af dat ze aan de bel trekken als er iets misgaat. Geef aan wat jij en je kind van de leerkrachten verwachten. Moeten ze er wel of geen aandacht aan besteden en in welke mate? Is er iemand bij wie je kind terecht kan? Wijs de leerkrachten op deze site.
Veel kinderen vinden het prettig als de school is ingelicht, maar willen wel dat iedereen gewoon blijft doen. Ze willen nu eenmaal geen uitzondering zijn. Het kan ook zijn dat ze een boekbespreking of spreekbeurt over kanker willen houden.
Als je alleen voor je kinderen zorgt, dan komt het bericht dat je kanker hebt waarschijnlijk extra hard binnen. Maar ook als je ex-partner kanker heeft, zal je je afvragen hoe je kinderen hierin het beste te begeleiden. Ga op zoek naar een vertrouwd iemand met wie je je zorgen kunt delen.
Ook nu is openheid belangrijk. Voor je kinderen is het belangrijk dat zij weten dat er volwassenen zijn die er voor hen zijn. Aarzel niet om een beroep te doen op familie en vrienden en maak samen plannen wie kan invallen of helpen. Weet dat er mogelijkheden zijn om extra financiële steun te krijgen voor kinderopvang en mantelzorg. Vergeet niet het voogdijschap en je nalatenschap op een goede manier te regelen. Zorg dat er zoveel mogelijk op papier staat. Het geeft rust als je die regelzaken achter de rug hebt. Je kunt je dan weer op je behandeling en het leven richten.
Herstel, als dat mogelijk is, het contact met je vroegere partner en probeer zoveel mogelijk één lijn te trekken. Steun elkaar. Doe het voor de kinderen.
Zijn de vooruitzichten slecht, dan is praten over de dood onvermijdelijk. Het kan zijn dat de kinderen willen weten hoe dat gaat, of er toch nog iets aan gedaan kan worden en wat er met hen gaat gebeuren.
Hoe moeilijk en pijnlijk het ook is, moedig ze aan met hun vragen te komen. Sommige kinderen sluiten zich af of praten liever met anderen. Ook dat is goed. Ze hebben tijd en veiligheid nodig om hun verdriet te kunnen tonen. Elk kind zoekt daarin zijn of haar eigen weg.
Samen terugkijken op alles wat er de afgelopen jaren is gebeurd, kan richting geven aan je gevoelens en aan die van je kinderen. Foto’s kijken, huilen, een boek maken van mooie en gekke voorvallen, zonder woorden bij elkaar zitten, probeer een manier te vinden die het beste bij jullie past. Het kan helpen om een boek in huis te halen dat de dood als thema heeft.
Misschien is Achter de Regenboog iets voor je kinderen. Deze stichting ondersteunt kinderen en jongeren bij het verwerken van het (komend) overlijden van een ouder. Kijk voor meer informatie op www.achterderegenboog.nl.
Een aantal begeleidingscentra voor mensen met kanker en hun naasten biedt ook programma’s voor kinderen en jongeren. Kijk op www.IPSO.nl voor een centrum bij jou in de buurt.
- Blijf je kinderen informeren en bereid ze voor op eventuele veranderingen.
- Probeer het concreet en duidelijk te houden. Maak gebruik van de informatie op deze site, boeken en brochures. Hebben ze begrepen wat er is verteld?
- Ga in op vragen en moedig ze aan vragen te stellen aan je behandelend arts of verpleegkundige.
- Beloof geen dingen die je niet kunt waarmaken.
- Houd je oren en ogen open.
- Heb je wel eens iets over je eigen gevoelens verteld? Vertel hen wat helpt.
- Sommige kinderen (gezinnen) praten nu eenmaal weinig; dat is niet erg. Je kunt ook samen naar een film kijken, muziek luisteren of naar het bos gaan.
- Luister naar wat je kind ‘tussen de regels door’ zegt.
- Elk kind heeft een eigen ‘handboek’. Jij kent je kind het best!
- Op tijd naar bed en gewoon naar school blijft belangrijk.
- Structuur aanhouden en grenzen aangeven kost energie, maar je kinderen hebben er behoefte aan en je krijgt er veel voor terug.
- Schroom niet een deskundige te raadplegen.
- Neem de tijd voor leuke dingen. Het leven gaat ook door.
Om de leerling goed te kunnen opvangen is informatie nodig. Meestal delen ouders of een naaste zelf wat er gaande is. Als dat niet het geval is, is het belangrijk om zelf het initiatief te nemen en de ouder(s) en vragen te stellen als: Wat is er precies aan de hand? Wordt de ouder opgenomen in het ziekenhuis? Is er iets bekend over de ernst van de ziekte? Hoe zijn de vooruitzichten? Wat is er al aan de leerling verteld? Hoe zien ouders de rol van de school? Welke informatie mag met andere ouders en leerlingen worden gedeeld? Wie is de contactpersoon?
Niet alle ouders zullen over kanker willen of kunnen praten. Binnen bestaande religieuze of culturele groepen bestaan grote verschillen in het denken over en omgaan met de ziekte. Oordeel niet, blijf met elkaar in gesprek en leer van de ouders. Vraag hen hoe je hun kind het beste kunt helpen en vraag naar eventuele wensen ten aanzien van school.
Ga na overleg met de ouders een individueel gesprek met de leerling aan. Probeer een beeld te krijgen van wat de leerling al weet en hoe de leerling daarmee omgaat. Meestal zal de vraag “Hoe gaat het?” met “goed” beantwoord worden. Stel open vragen. Laat de leerling over de thuissituatie vertellen en vraag door. Wil de leerling klasgenoten en andere leerlingen op de hoogte brengen en zo ja hoe? Aan welke collega’s moet het worden verteld?
Kanker is een ernstige ziekte die levensbedreigend kan zijn, maar waar je niet vanzelfsprekend aan doodgaat. Afhankelijk van het soort en de uitgebreidheid van de ziekte zijn er allerlei behandelingen mogelijk. De meeste behandelingen zijn op genezing gericht. Of ze zorgen ervoor dat de kanker zolang mogelijk wegblijft of zelfs chronisch wordt. Iemand kan dus heel lang met kanker leven. Helaas zijn er ook kankersoorten die dermate agressief zijn dat mensen eraan overlijden. Er zijn dus veel verschillende prognoses en uitkomsten.
Bedenk dat veel volwassenen en kinderen de neiging hebben om uit te gaan van voorbeelden uit de directe omgeving. Bijna iedereen kent wel iemand met kanker. Maar elke vorm van kanker en elke behandeling kent een eigen specifiek beloop.
E-learning voor docenten
U kunt de e-learing kosteloos gebruiken, een vrijwillige bijdrage wordt op prijs gesteld.
Soms lijkt het alsof leerlingen nauwelijks verdrietig zijn. Ze gaan naar school, volgen de lessen en maken hun huiswerk alsof er niets aan de hand is. Kinderen kunnen niet voortdurend met verdriet bezig zijn. Ze hebben afleiding nodig. Dat wil echter niet zeggen dat het verdriet er niet is.
Jonge kinderen reageren vaak eerst primair en gaan daarna over tot de orde van de dag. Oudere kinderen willen zo normaal mogelijk functioneren, maar zoeken tegelijkertijd erkenning voor hun situatie. Kijk en luister goed naar wat leerlingen tussen de regels door zeggen en non-verbaal uitstralen. Geef hen de ruimte om hun gevoelens te uiten, maar bied ook structuur en ondersteuning.
"Voor een buitenstaander was het moeilijk te zien, maar als je goed keek, zag je wel degelijk dat er iets aan de hand was. Ze functioneerde gewoon anders. Ze bleef vaak nog wat dralen na de lessen. Dan wilde ze iets zeggen, maar wist waarschijnlijk niet hoe of wat. Toen ik haar een keer apart nam en vroeg of ze soms iets over thuis wilde vertellen, kwam het hele verhaal eruit. Ze heeft wel een uur zitten praten."
Er zijn kinderen die zichzelf de schuld geven van het feit dat hun vader of moeder kanker heeft. Ze denken dat ze iets gezegd, gedaan of gedacht hebben wat de kanker heeft veroorzaakt.
Het kan ook zijn dat ze het idee hebben dat ze niet goed genoeg hun best doen.
Een les over kanker kan verhelderend werken. Op die manier kunnen leerlingen zelf onderzoeken wat waar is en wat niet. Behandel ook begrippen als desinformatie en fake news, want ook op internet wordt allerlei misinformatie verspreid.
“Een van mijn leerlingen kwam met het verhaal dat zonnebrand kankerverwekkend zou zijn. Een ander had het over ziekmakende stoffen in het vaccin tegen het HPV-virus. De opmerkingen waren voor mij de aanleiding om een les over nieuws en nepnieuws gegeven.”
Op de meeste scholen zitten kinderen met een migratieachtergrond. Wat weten zij over het ontstaan van en het omgaan met kanker? Wordt er thuis wel eens over gesproken? Welke ideeën leven er over dit onderwerp? Luister naar je leerlingen, laat hen in hun waarde, maar deel ook de juiste informatie en kennis.
Sommige leerlingen zijn boos. Boos op de kanker, boos door de vele veranderingen, omdat thuis thuis niet meer is, omdat het hun vader of moeder is die zo ziek is. Ze zijn boos op alles wat ze tegenkomen. Een kort lontje komt dan ook heel vaak voor. Het is belangrijk om duidelijke grenzen, regels en structuur te bieden, maar ook aandacht en begrip te tonen. Dit helpt leerlingen om met die boosheid om te leren gaan.
Bonnie: “Ik ben boos op het feit dat mijn moeder ziek is, dat het nou juist met haar moest gebeuren, op de kanker zelf ..., soms weet ik niet waar ik boos op ben. Dan word ik het maar op de leraar. Er moet toch iemand zijn om boos op te worden!”
Daniël: "Op school zeiden ze wel eens tegen me dat ik me meer moest laten zien. Maar hoe dan? Moet ik soms gaan lopen janken omdat mijn vader zo ziek is? Ja mooi niet. Die pijn zit van binnen. Daar snapt een ander toch niets van."
Enkele voorbeeld van gedrag dat u ook op school kunt waarnemen:
- de leerling trekt zich terug
- vertoont hulpeloos gedrag
- doet een stap terug in zijn/haar ontwikkeling
- vraagt voortdurend extra aandacht
- doet het extra goed op school
- is overactief, nors of agressief
- heeft een kort lontje
- heeft problemen op het sociale vlak
- heeft geheugen- en concentratieproblemen
- is oververmoeid
Aanhoudend negatief gedrag is een signaal dat de leerling hulp nodig heeft. Vaak is het nodig om leerlingen te begrenzen. Bart wilde steeds maar weer over kanker praten, hij kon bijna niet meer stoppen. Van de leerkracht mocht hij elke dag 3 minuten vertellen en als hij heel druk werd mocht hij even op de gang uitblazen.
Let ook op de leerlingen die zo heel stil en rustig worden. Begrip tonen en aandacht schenken, een arm om hen heen, een ondersteunend gesprek, dit alles kan veel kinderen helpen. Dreigt het echt mis te gaan, dan is professionele hulp noodzakelijk. Overleg met de ouders hoe dit aan te pakken.
Natuurlijk is niet elk gedrag aan de thuissituatie toe te schrijven. Soms zijn het gewoon andere redenen waardoor het op school niet lekker loopt. Liefdesverdriet, faalangst, ruzie met een vriendje … het kan allemaal.
“Mijn hoofd zit zo vol!” is een veel gehoorde uitspraak. Dat is natuurlijk lastig als je daarnaast ook nog moet leren. Kijk samen met de leerling naar wat eraan gedaan kan worden. Het is belangrijk dat de leerling niet achterop raakt. Zoek een balans tussen de eisen die de opleiding stelt en dat wat er thuis speelt. Er zal bezoek langskomen, ouders moeten naar het ziekenhuis, de medicijnen hebben bijwerkingen en er is altijd de spanning of alles goed blijft gaan. Leerlingen met een vader of moeder met kanker maken zich niet alleen zorgen, maar krijgen thuis vaak extra verantwoordelijkheden. Dat alles heeft consequenties voor het naar school gaan en hun concentratievermogen. Meedenken is dus noodzakelijk.
Subtiele individuele aandacht
De meeste leerlingen willen ‘gewoon’ zijn. Ze willen geen uitzondering zijn, maar willen wel erkenning. Je zult de vinger aan de pols moeten houden. Dat kan je doen door het geven van (subtiele) individuele aandacht. Ga uit van de behoeften van de leerling en onderzoek samen de mogelijkheden. Dat kan een persoonlijk gesprek op een vast tijdstip zijn. Maar ook een plek waar de leerling zich kan terugtrekken of een time-out signaal waarmee de leerling zelf kan aangeven er even tussenuit te willen. Moedig de leerling aan te praten met diegene bij wie hij of zij zich op zijn gemak voelt.
Vaak zal de leerling niet kunnen aangeven wat hij of zij nodig heeft, dan ligt het initiatief bij jou. Door actief mee te denken kun je al veel betekenen.
Jongeren onderling
Jongeren communiceren vooral met hun vrienden en via hun eigen kanalen. Op TikTok en Snapchat wordt lief en leed gedeeld. Het is goed om te zien hoe ze elkaar daarop moed toespreken en steunen, óók als een van de ouders kanker heeft.
Geïnformeerd blijven
Bedenk hoe je geïnformeerd kunt blijven. Kanker is een ziekte die lang kan duren en op onverwachte momenten kan veranderen. Leerlingen gaan over, wisselen van leerkracht, klas of school. Hierdoor kunnen gegevens verdwijnen of worden vergeten. Geef de informatie door aan je collega’s en licht invallers in over de situatie en afspraken die je met het kind hebt gemaakt. Zorg dat je up-to-date blijft en contact houdt met de ouders. Zorg voor een vast aanspreekpunt.
Veiligheid
Het belangrijkste is dat je veiligheid biedt. Een plek waar leerlingen zichzelf kunnen zijn. Waar ze onderdeel uitmaken van de groep, maar ook erkend wordt in hun eigenheid. Zo is de ene leerling gebaat bij vaste afspraken en zal de ander uit zichzelf kunnen aangeven wanneer hij of zij ergens behoefte aan heeft.
Respect
Leerlingen die in de klas over hun zieke vader of moeder willen vertellen verdienen alle respect. Hein wilde niet meer naar school toen hij voor ‘watje’ en ‘homo’ werd uitgemaakt nadat hij had verteld dat hij zijn ernstig zieke vader hielp met wassen en aankleden. Is er voldoende veiligheid en respect, dan kunnen er hele bijzondere dingen gebeuren. Zo stelde Nick na lang twijfelen de volgende vraag aan de klas: “Vinden jullie het ook zo erg om je vader of moeder te zien huilen? En wat doe je dan?”
Schelden
Kanker wordt helaas vaak als scheldwoord gebruikt. Leerlingen die een vader of moeder met kanker hebben zijn er uiterst gevoelig voor. Het gebeurt niet zelden dat ze als reactie op het schelden over kanker op de vuist gaan. Tolereer geen gescheld en maak het bespreekbaar.
Lessen over kanker
Snij het onderwerp kanker ook eens aan als daar geen directe aanleiding toe is. Je zult merken dat er nogal wat leerlingen zijn die er op de een of andere manier mee te maken hebben. Ook een onderwerp als erfelijkheid kan aanleiding zijn tot verder nadenken. Verwijs kinderen eventueel door naar de huisarts. Mocht je het onderwerp preventie aansnijden, wees je er dan van bewust dat sommige leerlingen in de thuissituatie al met kanker te maken hebben. (kijk ook bij schuldgevoelens)
Spreekbeurt of werkstuk
Het maken van een spreekbeurt of profielwerkstuk kan een prima uitlaatklep zijn om iets over kanker te vertellen. Hoewel de meeste leerlingen niet graag in de schijnwerpers staan, kan zo’n schoolopdracht hen net het zetje geven dat ze nodig hebben om de thuissituatie bespreekbaar te maken.
Lotte: “Voor mijn profielwerkstuk economie heb ik een armbandjes actie tegen kanker opgezet. Het was een groot succes. Ik heb het gevoel dat ik echt iets heb kunnen doen.”
Wanneer een ouder van een van je leerlingen overlijdt, dan heeft die leerling je steun hard nodig. Als je al op de hoogte was van het ziekteproces en de vooruitzichten en was je blijvend betrokken, dan heb je het waarschijnlijk zien aankomen en heb je je kunnen voorbereiden.
Wat vertel je de klas? Wat is je eigen rol en wat die van de klasgenoten? Hoe kan je de leerling steunen? Er zijn verschillende manieren om te helpen. Je kan naar de condoleance en/of uitvaart gaan, iets met de klas organiseren, een brief of kaart schrijven.
Kiki: “Toen mijn moeder doodging waren er een heleboel klasgenoten op de begrafenis. De mentor is ook nog langs geweest. Ik vond dat best fijn.”
Yannick:”Na het overlijden van mijn vader kreeg ik een kaart van mijn gymleraar. Ik vond het geweldig dat hij aan mij dacht. Als ik een meisje was geweest, had ik hem een zoen gegeven.”
Kijk voor meer informatie over palliatieve zorg, overlijden en rouw op de pagina’s voor de kinderen, op onze boekenlijst, op www.achterderegenboog.nl of op www.in-de-wolken.nl.
- Ik was zo blij dat juf eindelijk eens vroeg hoe het met mijn vader was.
- Op school praat ik er niet over hoor, niet iedereen hoeft het te weten.
- Ik had het aan de mentor doorgegeven, maar tijdens de rapportbespreking bleek niemand er iets vanaf te weten.
- Kankerlijer, kankerjood, kankerhoer, ik krijg steeds meer de neiging om te gaan slaan.
- Ik wil er eigenlijk wel een spreekbeurt over houden of een werkstuk over maken.
- Ik schrok me dood toen de biologieleraar opeens over kanker begon.
- Mijn wiskundelerares reageerde heel raar toen ik het vertelde. Het leek wel of ze het niet wilde horen. Ze begon meteen ergens anders over.
- Wat heeft het voor zin om huiswerk te maken? Mijn moeder gaat toch dood!
- Soms heb ik het gevoel dat ik de enige ben. Weet u niet iemand die hetzelfde heeft meegemaakt?
De diversiteit van deze uitspraken geeft aan hoe ingewikkeld het is. Individuele afstemming is noodzakelijk, maar een leidraad kan houvast bieden. Lees ook de pagina’s voor de kinderen door.
- Bied maximale veiligheid en creëer een veilige sfeer
- Toon aandacht en begrip
- Bied duidelijke grenzen en structuur
- Zoek een manier om ruimte te geven aan emoties
- Houd contact met de ouders
- Vraag je af wat deze situatie met de andere leerlingen doet
- Zorg voor de juiste balans tussen huiswerk en andere schooltaken en rekening houden met de thuissituatie
- Bespreek met de leerling wat te doen als het op school even niet gaat
- Wees je bewust van je eigen kennis en vaardigheden
- Bedenk dat kanker een ziekte is die lang kan duren en op onverwachte momenten kan veranderen
- Bewaak je eigen grenzen en zoek indien nodig hulp
- Kijk eens in het boek ’s Nachts hoor ik de troostvogels zingen (zie bestellingen)
Veel ouders vragen zich af wat er in het hoofd van hun kinderen omgaat. Ze maken zich zorgen en voelen zich soms schuldig. Wat nemen de kinderen van het ziek zijn mee? Uiten ze zich wel voldoende? Kunnen ze nog onbezorgd zijn? Raken ze beschadigd door wat ze meemaken?
Het begint al met de vraag of ze het wel moeten vertellen dat ze kanker hebben. Ouders willen hun kinderen beschermen. Maar kinderen hebben voelsprieten, ze horen en zien dat het mis is en ontwikkelen daarover hun eigen angstige fantasieën. Je helpt ouders door hen erop te wijzen dat niet weten erger is dan weten.
Het is begrijpelijk maar niet verstandig om het woord ‘kanker’ te omzeilen. Praten ouders er omheen dan brengt dat kinderen in verwarring en horen ze het waarschijnlijk van een ander in plaats van hun eigen vader of moeder. Vraag ouders wat zij hun kinderen hebben verteld, geef hen informatie en help hen de juiste woorden te vinden aangepast aan het leeftijds- en ontwikkelingsniveau van de kinderen.
Kinderen reageren net als volwassenen. Ze zijn verdrietig, bang of boos, houden hoop, lopen rond met schuldgevoelens, voelen zich ongelukkig en alleen of doen net alsof er niets aan de hand is. Inzicht in de verschillende reacties kan je helpen bij het ondersteunen en adviseren van ouders en kinderen.
Veel kinderen zijn verdrietig. Ouders vinden dat vaak heel moeilijk. Het is pijnlijk om je te realiseren dat je kind verdrietig is om iets wat er met jou gebeurt. Het helpt als ouders kunnen meedenken wat te doen met dat gevoel. Elk kind krijgt immers vroeg of laat met verdriet te maken. De ene keer lucht praten op, de andere keer helpt het om samen te gaan lopen of fietsen.
Soms is de reactie tegenovergesteld: het lijkt alsof kinderen nauwelijks verdrietig zijn. Ook dat is voor ouders vaak moeilijk te begrijpen. Vertel hen waarom kinderen dat doen. Omdat ze hun ouders niet met hun verdriet willen belasten of omdat ze die gevoelens niet willen of durven toe te laten. Dat kinderen zich wel degelijk zorgen maken is op een indirecte manier vaak goed te zien en te horen. In hun tekeningen en gedichten of in de muziek waar ze naar luisteren.
Ook angstgevoelens komen voor. Veel kinderen zijn bang voor de ziekenhuisomgeving, voor uiterlijke veranderingen, voor het dreigend verlies van de zieke ouder, voor het verlies van de gezonde ouder of om zelf dood te gaan. Hebben kinderen ideeën over kanker, behandelingen of doodgaan die niet kloppen, dan is uitleg noodzakelijk. Zo kunnen de spoken in hun hoofd minder worden. Leg ouders en kinderen uit dat angst de neiging heeft om je soms zomaar te overvallen en bedenk samen wat je er tegen kunt doen.
Soms helpt een visualisatieoefening. Stop de angst in een pot, schroef er een stevige deksel op en zet de angst met pot en al in de kast. Of: ga onder de douche staan, spoel de angst van je af en laat het door het doucheputje wegstromen.
Er zijn kinderen die hun angsten proberen te bezweren door dwangmatig of vermijdend gedrag te vertonen. Luca zette elke dag de tafel recht, alleen dan was het zeker dat haar moeder niet nog zieker ging worden. Ook waste ze steeds haar handen en mocht ze van zichzelf alleen op de rechter stoeptegels lopen. Jonas was met geen stok naar het ziekenhuis in te krijgen, ook niet toen hij zelf een dokter nodig had. Uiteraard is in dit soort situaties professionele ondersteuning noodzakelijk
Veel kinderen zijn boos. Boos omdat de hele wereld veranderd is, boos omdat thuis thuis niet meer is of omdat het nou juist hun vader of moeder moet overkomen. Fysieke bezigheden kunnen deze gevoelens in goede banen leiden. Wijs ouders en kinderen op mogelijkheden als dansen, fitness, freerunning, tegen een bal schoppen of tegen een boksbal slaan. Ook gamen en muziek maken kan een goede uitlaatklep zijn.
Sommige kinderen worden heel zorgzaam. Dat is fijn, want ouders hebben al genoeg aan hun hoofd. Maar kinderen moeten ook gewoon kind kunnen zijn. Het mag niet zo zijn dat een kind niet naar school kan omdat het een ouder moet verzorgen of op broertjes en zusjes moet passen. Als hulpverlener kan je advocaat van de kinderen zijn en de rol van bemiddelaar op je nemen. Kinderen van alleenstaande ouders zijn vaak extra kwetsbaar. Schakel indien nodig hulp in.
Hoe uitzichtloos de situatie ook is: elk kind en elke ouder heeft behoefte aan hoop. Soms komen dromen uit, soms niet. Bereid het kind voor op een situatie die anders kan zijn dan dat het graag zou willen, maar ontneem het niet de hoop.
Een hulpverlener: “Een van de kinderen zei: ik weet wel dat mijn vader doodgaat, maar ik hoop van niet. Dat mag toch wel?” “Ik heb geantwoord dat dat helemaal oké was.”
Interventies variëren van uitleg geven en praten tot samen tekenen, schrijven, boksen, filmen, troostdozen of schatkisten maken, een veilige plek visualiseren, muziek maken, een spel of game spelen of een wandeling maken. De keuze van de interventie hangt af van het leeftijdsniveau, de aandachtsspanne en de interesse van het kind of de jongere. Voor jonge kinderen werken spelvormen, voorleesboeken en knuffelbeesten het beste. Oudere kinderen hebben meer baat bij muziek, games, foto’s of het werken met geschreven teksten.
Maar ongeacht hun leeftijd: uiteindelijk gaat het om wat je samen bespreekt. Probeer vooral flexibel en creatief te zijn in je aanpak. Soms werkt de ene methode, soms de andere. Dat geldt zowel als je met één kind werkt als met meerdere kinderen tegelijkertijd.
Misschien heb je als hulpverlener nog niet zoveel met kinderen gewerkt of heb je er niet over de mogelijkheid nagedacht. Misschien vind je het moeilijk of komt het te dichtbij. Bedenk dat het ook voor kinderen fijn is als ze bij iemand terecht kunnen. Communiceren met kinderen is helemaal niet moeilijk. Gewoon doen!
Enkele vragen waar veel kinderen mee rondlopen. De antwoorden vind je op de site.
- Hoe komt het dat mijn vader/moeder kanker heeft gekregen?
- Weet u zeker dat mijn vader/moeder niet meer beter wordt?
- Hoe werkt chemotherapie?
- Wat is bestraling?
- Kunnen kinderen het ook krijgen?
- Is kanker besmettelijk?
- Is het raar dat ik niks voel?
Pubers en jong volwassenen zijn niet alleen met zichzelf en hun eigen toekomst bezig, maar ook met het leven in het algemeen. Het hebben van een vader of moeder met kanker zet dat leven flink op z’n kop. Ze kunnen daar flink mee worstelen en hebben behoefte aan iemand die écht naar hen luistert.
Ga er niet vanuit dat pubers alles begrijpen. Ze doen soms wel alsof, maar het gevaar van overschatting is groot. Gebruik daarom ook voor pubers heldere en duidelijke taal en geef hen de tijd om over zaken na te denken. Houd er rekening mee dat ze misschien anders reageren dan je verwacht!
Door het onderwerp ‘kinderen’ standaard in de gesprekken mee te nemen, maak je ouders bewust van het feit van het belang om hun kinderen erbij te betrekken. Moedig ouders aan om hun kinderen mee te nemen naar het ziekenhuis. Vraag regelmatig hoe het met de kinderen gaat en sta open voor vragen van en over kinderen. Mogen ze bij je op het spreekuur komen? Ben je bereid hun vragen te beantwoorden? Heb je informatiemateriaal voor hen? Weet je naar wie je ze indien nodig kunt doorverwijzen?
Soms nemen kinderen het initiatief tot het schrijven van een brief of vragen ze zelf om een gesprek met de behandelend arts. Moedig ze aan hun vragen op te schrijven en te stellen.
Bij de mededeling dat hun vader of moeder kanker heeft, zullen veel kinderen zich afvragen of hun vader of moeder doodgaat. Hopelijk biedt de behandeling perspectief en kan dat aan de kinderen worden meegegeven. Maar is de prognose slecht of komt de ziekte terug en is er geen hoop meer, dan hebben de kinderen er recht op om ook dit te weten. Want net als volwassenen hebben ze tijd nodig om zich voor te bereiden op het afscheid en dat kan alleen als ze weten wat er aan de hand is.
Laat de kinderen niet in de kou staan. Samen met hun zieke vader of moeder terugkijken op alles wat er de afgelopen jaren is gebeurd kan richting geven aan hun gevoelens. Als hulpverlener kan je de kinderen steunen en een plek bieden waar ze hun verdriet kunnen uiten. Ouders hebben soms behoefte aan tips en adviezen over wat ze kunnen nalaten of hoe ze hun kinderen bij het afsheid kunnen betrekken.
Zo kunnen kinderen:
- Meedenken over een plekje op de begraafplaats
- Meedenken over een tekst op de kaart
- Helpen hun overleden ouder aan te kleden
- De kist beschilderen
- Muziek voor de uitvaart uitzoeken
- De kist helpen dragen
- Muziek, een brief of knuffels meegeven
Ouders
Het kan zijn dat ouders absoluut geen openheid willen. Ontkenning, opvoeding en geloof spelen daarbij een belangrijke rol. Je kunt ouders uitleggen wat het voor hun kinderen betekent als ze in het ongewisse blijven. Leidt dit niet tot het gewenste resultaat en willen ouders echt geen openheid, dan is dat wat het is. Respecteer hun grenzen en blijf naast hen staan, want alleen dan kom je verder.
Kinderen
Sommige kinderen willen echt niet praten. Blijkbaar is de angst te groot. Respecteer hun grenzen. Door open en eerlijk te zijn, rust en vertrouwen uit te stralen en niets af te dwingen, bied je de kinderen een veilig uitgangspunt. Soms krijg je daardoor onverwachte reacties.
Hulpverleners
Elk vak kent grenzen. Kijk wat je aankunt en wilt. Neem de tijd voor reflectie. Praat met collega’s over situaties die je tegenkomt en wissel ervaringen uit.
- Informeer naar de kinderen, vraag wat hen is verteld en hoe het met ze gaat
- Vertel dat niet weten, vaak erger is dan wel weten
- Leg uit dat het goed is om het woord ‘kanker’ te gebruiken
- Wijs ouders op mogelijke schuldgevoelens bij de kinderen
- Onthoud de namen van de kinderen
- Laat de vragen niet op toeval berusten, maar zorg voor een structurele inbedding
- Stimuleer ouders om hun kinderen mee te nemen
- Zorg dat uw kennis op peil blijft
- Zorg voor voldoende informatiemateriaal
- Vraag ook eens iets aan de kinderen zelf
- Wijs ze op deze website
- Geef aan dat ze bij je terecht kunnen
Wow een contact-app!!
Heeft je (klein)kind of leerling een vader, moeder of andere naaste met kanker? Hij/zij kan chatten met kinderen of jongeren die hetzelfde meemaken. Ze kunnen ontdekken dat leeftijdsgenoten dezelfde dingen meemaken en nieuwe vrienden maken.
Hoe werkt de inschrijving?
Als je op AANMELDEN klikt kom je op een pagina waar het kind of jongere zich kan inschrijven. Daarin vragen we om naam, leeftijd, telefoonnummer en adres. Zo kunnen we het kind of jongere bereiken en maximale veiligheid bieden. Nog geen 16 jaar? Dan moeten de ouders ondersteunen bij de inschrijving.
Na inschrijving bellen we om kennis te maken en om te vragen of alles duidelijk is. Daarna wordt de inlogcode verstrekt. INLOGGEN en klaar!