Als u weet dat een van de ouders van uw leerlingen kanker heeft, dan is het belangrijk dat u daar aandacht aan besteed. Op school zijn er meestal wel protocollen voor na een overlijden, maar over hoe te handelen tijdens een ziekteproces is minder bekend.
Hoe gaat u met de betreffende leerling om? Wat zijn de meeste voorkomende reacties en gedragingen? Welke vragen heeft u aan de ouders? Op welke manier kan de leerling het beste begeleid worden en waar haalt u uw informatie vandaan?
Informatie verzamelen Om de leerling goed op te kunnen vangen is informatie nodig. De school wordt meestal snel op de hoogte gebracht door één van de ouders of een naaste over wat er in het gezin aan de hand is. Is dat niet het geval, neem dan zelf het initiatief en stel de ouders de volgende vragen. Wat is er precies aan de hand? Is de ouder opgenomen in het ziekenhuis? Wie heeft de zorg over de kinderen? Is er iets bekend over de ernst van de ziekte? Hoe zijn de vooruitzichten? Wat is er aan de leerling verteld? Hoe zien ouders de rol van de school? Wat willen ouders dat andere ouders en leerlingen weten? Wie is de contactpersoon?
Eerste gesprek Ga een individueel gesprek met de leerling aan over de thuissituatie. Probeer een indruk te krijgen van wat de leerling weet en wat dat met hem of haar doet. De vraag: "Hoe gaat het?" zal naar alle waarschijnlijkheid met "goed" beantwoord worden. Laat de leerling spontaan vertellen en vraag door. Hoe wil de leerling de klasgenoten of andere leerlingen op de hoogte brengen?

Kinderen en jongeren reageren in deze situatie niet anders dan volwassenen. Ze zijn verdrietig, bang of boos, lopen rond met schuldgevoelens, voelen zich ongelukkig en in de steek gelaten of doen heel stoer net alsof er niets aan de hand is. Inzicht in de verschillende reacties kan u helpen bij het ondersteunen van de leerlingen. 


Soms lijkt het alsof leerlingen nauwelijks verdrietig zijn. Ze gaan naar school, spelen, volgen de lessen en maken hun huiswerk alsof er niets aan de hand is. Kinderen kunnen niet voortdurend met verdriet bezig zijn. Ze hebben afleiding nodig. Dat wil echter niet zeggen dat het verdriet er niet is.
Jongere kinderen reageren vaak primair en gaan daarna over tot de orde van de dag. Oudere kinderen willen zo normaal mogelijk functioneren, maar zoeken tegelijkertijd erkenning.

Veel leerlingen met een vader of moeder met kanker zijn bang. Bang voor de ziekenhuisomgeving, voor uiterlijke veranderingen, voor het dreigend verlies van de zieke ouder, voor het verlies van de gezonde ouder of om zelf ziek te worden. Als docent kunt u daar misschien niets mee, maar het zit wel in de hoofden van de leerlingen en het kan ze behoorlijk bezighouden.


Ook kinderen zoeken naar oorzaken. Er zijn kinderen die zichzelf de schuld geven van het feit dat hun vader of moeder kanker heeft. Ze denken dat ze iets gezegd, gedaan, of gedacht hebben wat de kanker heeft veroorzaakt.
Het kan ook zijn dat ze het idee hebben dat ze niet goed genoeg hun best doen.


Sommige leerlingen zijn boos. Boos op de kanker omdat er zoveel veranderd is, omdat thuis thuis niet meer is, omdat het hun vader of moeder is die zo ziek is. Ze zijn boos op alles wat ze tegenkomen. Een kort lontje komt dan ook vaak voor.

Kinderen lijken soms onverschillig. Ze kunnen of willen hun verdriet niet tonen. Ze hebben behoefte aan afleiding, willen het liefst 'gewoon' zijn. Probeer uw kinderen te respecteren in hoe ze met de situatie omgaan en geef hen de ruimte om het op hun eigen manier en in hun eigen tijd te verwerken.

Enkele voorbeelden van gedrag dat u ook op school kunt waarnemen:

Aanhoudend negatief gedrag is een noodkreet om hulp. Maar let ook op de leerlingen die zo heel stil en rustig worden. Begrip en aandacht, een arm om hen heen, een ondersteunend gesprek, dit alles kan veel kinderen helpen. Dreigt het echt mis te gaan, dan is professionele hulp noodzakelijk. Overleg samen met de ouders hoe dit aan te pakken.
Natuurlijk is niet elk gedrag aan de thuissituatie toe te schrijven. Soms zijn het gewoon andere redenen waardoor het op school niet lekker loopt.

“Mijn hoofd zit zo vol!” is een veel gehoorde uitdrukking. Dat is natuurlijk lastig als je daarnaast ook nog moet leren. Kijk samen met de leerling naar wat te doen. Het zou fijn zijn als de leerling niet teveel achterop raakt. Probeer een balans te vinden tussen de eisen die een school nu eenmaal stelt en dat wat er gebeurt. Leerlingen met een vader of moeder met kanker maken zich niet alleen zorgen, maar moeten vaak ook thuis meer doen. Ook dat kan consequenties hebben voor het huiswerk en de concentratie. Ook nu is meedenken noodzakelijk.


Subtiele individuele aandacht De meeste leerlingen willen gewoon zijn, net als de rest. Neemt niet weg dat ze wel behoefte hebben aan erkenning. U zult dus de vinger aan de pols moeten houden. Dat kan door het geven van (subtiele) individuele aandacht. Ga uit van de behoefte van de leerling en onderzoek samen de mogelijkheden. Dat kan een persoonlijk gesprek(je) op een vast tijdstip zijn. Maar ook een plek waar de leerling naar toe kan gaan als hij of zij verdrietig is of een time-out signaal waarmee de leerling zelf kan aangeven er even tussenuit te willen. Moedig de leerling aan te praten met diegene bij wie hij of zij zich goed voelt. Vaak zal het kind niet kunnen aangeven wat het wil, dan ligt het initiatief bij u. Door mee te denken komt u al een heel eind.
Jongeren onderling Jongeren communiceren vooral via hun eigen kanalen. Op Social Media als Facebook, WhatsApp, Instagram en Snapchat wordt lief en leed gedeeld. Het is goed om te zien hoe ze elkaar moed toespreken en steunen, óók als een van de ouders kanker heeft. Wijs uw leerlingen op de mogelijkheid een oproep op deze site te plaatsen. Daar vinden ze lotgenoten.
Geïnformeerd blijven Bedenk hoe u geïnformeerd kunt blijven. Kanker is een ziekte die lang kan duren en op onverwachte momenten kan veranderen. Leerlingen gaan over, wisselen van klas en/of van leerkracht. Gegevens verdwijnen of worden vergeten. Geef uw informatie door aan uw collega's, zorg dat u contact houdt met de ouders en zorg voor een vast aanspreekpunt.

Uw eigen ervaringen zijn van invloed op het beeld dat u van kanker heeft en de manier waarop u er aandacht aan besteedt. Probeer dit voor uzelf helder te krijgen. Sta open voor de gevoelens van uw leerling. Bent u emotioneel in staat uw leerling goed te begeleiden? Zo nee, vraag dan een collega om raad.




Veiligheid Het belangrijkste is dat u veiligheid biedt. Een plek waar de leerling zichzelf kan zijn. Waar het onderdeel uitmaakt van de groep, maar ook erkend wordt in z’n eigenheid. Zo is de ene leerling gebaat bij vaste afspraken en zal de ander uit zichzelf kunnen aangeven wanneer hij of zij ergens behoefte aan heeft.
Respect Als leerlingen over hun zieke vader of moeder willen vertellen dan verdienen ze alle respect. Door klasgenoten uitgelachen worden is uit den boze. Hein wilde niet meer naar school toen hij voor ‘watje’ en ‘homo’ werd uitgemaakt nadat hij had verteld dat hij zijn ernstig zieke vader hielp met wassen en aankleden. Is er voldoende veiligheid en respect, dan kunnen er hele bijzondere dingen gebeuren. Zo stelde Nick na lang twijfelen de volgende vraag aan de klas: " Vinden jullie het ook zo erg om je vader of moeder te zien huilen? En wat doe je dan?"
Schelden Kanker is een geliefd scheldwoord. Het wordt te pas en te onpas gebruikt. Leerlingen die een vader of moeder met kanker hebben zijn er uiterst gevoelig voor. Het gebeurt niet zelden dat ze als reactie op het schelden over kanker gaan slaan of schoppen. Tolereer geen gescheld en maak het bespreekbaar.

Een les over kanker kan heel verhelderend zijn. Snij het onderwerp ook eens aan als daar geen directe aanleiding toe is. U zult merken dat er nogal wat leerlingen zijn die er op de een of andere manier mee te maken hebben. Gaat u het over de oorzaken van kanker hebben, neem dan enige voorzichtigheid in acht. Leerlingen die het van zeer dichtbij hebben meegemaakt hoeven zich niet ook nog eens schuldig te voelen of extra te worden belast.
Spreekbeurt of werkstuk Het maken van een spreekbeurt of werkstuk kan een prima uitlaatklep zijn om iets over kanker te vertellen. De meeste leerlingen vinden het niet leuk om in de schijnwerpers te staan, maar zo’n schoolopdracht kan hen net het zetje geven dat ze nodig hebben om de thuissituatie bespreekbaar te maken.


Als een ouder van een van uw leerlingen aan kanker overlijdt, dan heeft die leerling uw steun hard nodig. Wist u van het ziekteproces en de vooruitzichten en bent u blijvend betrokken geweest, dan heeft u het waarschijnlijk zien aankomen en heeft u zich kunnen voorbereiden.
Wat vertelt u tegen de klas? Wat is uw rol en wat die van de klasgenoten? Hoe kunt u de leerling steunen? Er zijn een heleboel verschillende manieren. U kunt bijvoorbeeld naar de uitvaart gaan, iets met de klas organiseren, een brief of kaart schrijven.
Kijk voor meer informatie over rouw bij kinderen en jongeren op de boekenlijst, op www.achterderegenboog.nl of op www.in-de-wolken.nl.
Veel inloophuizen en begeleidingscentra voor mensen met kanker en hun naasten bieden programma’s voor kinderen en jongeren aan. Ook als leerkacht kunt u hier terecht. Kijk op www.IPSO.nl voor een centrum bij u in de buurt.
